De Rivierkreeft..
meer dan één alleen

Met agressief zwaaiende scharen proberen ze zich te beschermen tegen indringers, maar als je te dicht bij komt dan slaan ze hard met hun staart en schieten weg door het water of raken verward in de dichte begroeiing van de waterplanten. Als duiker moet dit heel bekend voorkomen. Maar wist je ook dat niet elke rivierkreeft tot dezelfde soort behoort, en dat hij broertjes en zusjes heeft verspreidt over de hele wereld?

Algemeen

De rivierkreeft komt voor in de zoete wateren van plassen en rivieren, beekjes en plassen. Hij behoort tot de stam van de geleedpotigen en orde van de tienpotigen. Wereldwijd komen er 3 families voor, de Astacidae, de Cambaridae en de Parastacidae. De Astacidae komen voornamelijk voor in Noord Amerika, Canada en Europa. De Cambaridae zijn te vinden in Oostelijk Amerika tot aan Mexico, maar inmiddels komen ze ook voor in Europa. Van de Parastacidae komen alleen soorten voor in Australië, Zuid Amerika en Madagaskar. Van de soorten die in ons land voorkomen, zijn alleen enkele Astacidae van Europese oorsprong. Alle andere voorkomende soorten zijn geïmporteerd. In de 19e en 20e eeuw heeft het rivierkreeftje heel wat te verduren gehad door de komst van de kreeftenpest, een schimmel, en toenemende watervervuiling.


Voorkomen

Rivierkreeftjes houden van kalkrijk water. Dat is niet voor niets, want het in het water aanwezige kalk heeft de rivierkreeft nodig hebben voor de ontwikkeling van het pantser. De rivierkreeft is een roofdier en gaat voornamelijk ’s nachts met vooruit gestoken scharen op zoek naar voedsel. Overdag houdt hij zich schuil onder stenen, afvalmaterialen, taken en vegetatie of in zelf gegraven holen. Ook tijdens perioden van droogte of vorst kunnen ze zich in deze holen soms weken schuil houden. De kreeft vormt voedsel voor roofvissen als de paling en de baars. Zelf heeft de rivierkreeft een zeer gevarieerd menu van kikkers, insectenlarven, kleine vissen, slakken, wormen, dood materiaal en planten.


Bouwplan

De kop bezit 4 paar antennen, 2 grote en 2 kleine. Op deze antennen bevinden zich zintuigen waarmee de kreeft kan voelen en proeven. Van de 5 looppoten is de voorste poot vergroeid tot een schaar, en dient voor de verdediging en verscheuren van voedsel. Met de overige 4 poten, waarvan aan 2 pootjes een kleine schaartjes zit, brengt hij voedsel naar de mond. De mond bezit een kaak waarmee het voedsel klein gemaakt kan worden. Alle gelede delen van de rivierkreeft zijn versmolten met het kop-borststuk. Het schild of carpax is hard door kalk en beschermt het kop-borststuk. Het achterlijf, het abdomen, van de rivierkreeft is gesegmenteerd, met aan elk segment aan iedere kant een aanhangsel bevestigt. De staart van de kreeft is voorzien van een waaier van 5 aanhangsels, de staartplaat. Hiermee kan hij zwemmen en sturen. Door zijn staart naar onderen te slaan, schiet hij naar achteren weg. Onder het achterlijf bevinden zich de zwempoten.


Voortplanting

De paring vindt plaats in het late najaar. Het mannetje draait met zijn scharen het vrouwtje op haar rug en deponeert het kleverige sperma op het achterlijf van het vrouwtje. Bij het mannetje is het aanhangsel van het eerste segment voorzien van groeven. Deze groeven worden gebruikt om het sperma naar het vrouwtje te transporteren. Vervolgens kan het nog enkele weken tot maanden duren (mei – juni) voordat het vrouwtje haar eitjes gaat leggen. Afhankelijk van de omstandigheden en de soort legt ze ongeveer 100 tot 300 eitjes op het moment dat voor haar geschikt is. De eitjes draagt ze dan mee onder haar achterlijf totdat ze enkele weken (juli) later uitkomen. De uitgekomen jongen lijken niet op larven, maar zijn miniatuurtjes van hun ouders.
Tijdens de eerste levensperiode houden de jonge kreeftjes zich nog vast aan de poten van het vrouwtje. Terwijl ze zich vasthouden, zullen ze zo’n 2 tot 3 keer vervellen voordat ze het vrouwtje verlaten.


Vervellen

Het vervellen is een bijzondere gebeurtenis. De in de oude panter aanwezige kalkzouten worden in het bloed opgenomen en opgeslagen in de maag. Het oude pantser verweekt, barst open en de kreeft kan zijn oude pantser verlaten. Na het verschalen wordt een grote hoeveelheid water opgenomen waardoor het lichaamsvolume toeneemt. De kalkzouten die eerder in de maag zijn opgeslagen worden nu weer gebruikt voor de bouw van het nieuwe pantser. Het verschalen duurt een paar uur, maar het uitharden ervan kan enkele dagen in beslag nemen. Tijdens die periode is de rivierkreeft erg kwetsbaar en zijn goede schuilplaatsen de enige bescherming die ze hebben.
Rivierkreeften hebben de mogelijkheid om verloren lichaamsdelen weer te regenereren. Het regenereren kan alleen tijdens het vervellen plaatsvinden. De nieuwe lichaamsdelen krijgen echter niet meer die kwaliteit die ze voorheen hadden.
Vooral in het eerste levensjaar groeien de kreeftjes relatief snel en zullen daarom ook zo’n 7 tot 8 keer gaan vervellen. Daarna gaat het langzamer, want de vrouwtjes vervellen dan nog maar 1 keer per jaar en de mannetjes 2 keer.


Kreeftenpest

In de middeleeuwen was de rivierkreeft een voedselbron voor veel volkeren in Europa. Tot die tijd kwam de Europese rivierkreeft (Astacus astacus) veelvuldig voor. Aan het eind van de 18e eeuw werd voor het eerst de Amerikaanse rivierkreeft in Europa geïntroduceerd en daarmee tevens ook de ondergang van onze inheemse soort, de Europese rivierkreeft. Met de komst van deze exoot werd in onze water ook de schimmelziekte Aphanomyces astaci schikora ingevoerd. Deze schimmelziekte, later de kreeftenpest genoemd, heeft door de eeuw heen de populatie van de Europese rivierkreeft in Europa en daarmee ook Nederland aangetast. In Nederland zijn ze vrijwel uitgestorven. Deze schimmel tast het zenuwstelsel aan, waarna ze uiteindelijk zullen sterven.
Door de jaren heen is het niet gebleven bij soorten als de Europese rivierkreeft en de Amerikaans rivierkreeft. Toename van consumptie van rivierkreeft en het aanbod in de aquariahandel heeft geleidt tot introductie van nog meer nieuwe soorten rivierkreeft. Een aantal hiervan is al aangetroffen in onze wateren. Veel exoten, vooral de Amerikaanse soorten, zijn bestand tegen de kreeftenpest, en zullen kans maken om het hier te overleven. De kans dat onze Europese inheemse soorten het zullen overleven wordt echter hierdoor steeds kleiner.


Nederlandse soorten

De rivierkreeften die in de Nederlandse zoetwater kunnen voorkomen zijn onder te verdelen in 2 families, de Astacidae en de Cambaridae. Van de derde familie, de Parastacidae, komen in Nederland geen soorten voor. Van beide families worden kenmerken genoemd en voorbeelden van soorten die in Nederland zijn waargenomen.

Astacidae
- Geen rode vlekken op rugzijde achterlijf
- Lichaam is niet wijnrood
- Geen spoor op binnenzijde van schaarpoot
- Achter elk oog 2 of meer stekels
- Maximaal 30 cm lang


De Europese rivierkreeft (Astacus astacus
Is in Nederland zeldzaam geworden door de kreeftenpest. Ze komen voor in beken en meren, met zuurstofrijk water. Opvallend bij deze kreeft zijn de brede scharen die onder aan rood zijn. De vingers van de scharen zijn gebogen. Het rugschild is glad. De mannetjes zijn groter dan de vrouwtjes. Ze lengte bereiken van ongeveer 20 cm.


De Turkse rivierkreeft (Astacus leptodactylus
Vindt zijn oorsprong vanuit Turkije, maar is in Nederland geïntroduceerd als consumptiekreeft. Naast de kenmerken van de Astacidea, kenmerkt deze kreeft zich door de langwerpige scharen en slanke vingers. Het rugschild is ruw als gevolg van talrijke stekels. Ze kunnen tot ongeveer 25 cm groot worden. Ook deze kreeft wordt door de kreeftenpest bedreigd.


De Californische rivierkreeft (Pacifastacus lenusculus
Vindt ook zijn oorsprong uit Noord Amerika. Hij is het eerst geïntroduceerd in Scandinavië voor de consumptiemarkt en de aquariumhandel. Evenals de Gevlekte Amerikaans rivierkreeft, kan ook deze kreeft de kreeftenpest verspreiden. Deze kreeft kenmerkt zich door zeer massieve scharen met een witte vlek bij de basis van de vingers. Ook deze soort heeft achter het oog 2 stekels, de achterste is echter kleiner dan de voorste. De kreeft kan ongeveer 12 cm groot worden.


Cambaridae

- Spoor op binnenzijde schaarpoot
- Achter elk oog 1 stekel
- Ongeveer 15 cm lang


De Rode Amerikaans rivierkreeft  
Wordt  ook wel Rode Moeraskreeft (Procambus clarkii) genoemd. Vindt zijn oorsprong uit Noord Amerika. In de jaren 70 is deze rivierkreeft door Spanje in Europa geïntroduceerd. Ook deze kreeft kan de kreeftenpest overdragen en hoeft daarbij zelf niet ziek te worden. Kenmerkend is de wijnrode kleur en het voorkomen van stekels op rugschild en schaarpoten. De kreeft is een grote agressieve holen gravende kreeft. Meeste introducties van deze soort veroorzaakt veel schade aan dammen en dijken. In Nederland is deze rivierkreeft in 1985 voor de eerste maal gezien.

De Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft (Orconectus Limosus
Is ingevoerd vanuit  Amerika en is bestand tegen de kreeftenpest. Deze kreeft stelt iets mindere eisen aan zijn milieu, want hij kan ook leven in verontreinigd water. Deze soort kan in dichte populaties voorkomen. Water waar dergelijke dichte populaties voorkomen worden negatief beïnvloed door de afname van de waterplanten. Deze kreeft kenmerkt zich door rode vlekken op het achterlijf, stekel op binnenzijde schaarpoot en kan ongeveer 15 cm worden. Hij graaft geen holen.


Charlotte van Lemel

 

Literatuur

-
Macro Invertebraten, Dosier Stichting Leefmilieu

- Internetsite: crayfish.byu.edu/